Patrick McCabe-De slagersjongen

€ 1,25

De dagelijkse realiteit in The Butcher Boy, geregisseerd door Neil Jordan, doet in treurigheid niet onder voor de jeugdjaren van Frank McCourt in De as van mijn moeder (1996). Het Ierland in beide producties wordt gekenmerkt door achterbuurten, alcoholisme en een alles doordringend haast magisch katholicisme. Het verschil zit hem in het laconieke commentaar dat de hoofdpersoon in de film levert bij de beelden van zijn levensgeschiedenis. Zonder dat commentaar zou The Butcher Boy een loodzware en deprimerende film zijn geworden.

Francie Brady, een roodharig jongetje met een grote mond en een zo mogelijk nog grotere fantasie groeit op in een klein Iers stadje in de jaren zestig. Thuis is het een en al ellende. Een suïcidale moeder die regelmatig ‘naar de garage moet voor een opknapbeurt’ zoals hij niet begrijpend haar opnames in het psychiatrisch ziekenhuis noemt. En een werkeloze vader die zich elke avond lam drinkt in de lokale kroeg.
Toch weet Francie er met zijn fantasie en zijn vriendje Joe er nog redelijk gelukkige kinderjaren van te maken. Een hut bouwen in de bos; het plagen van het braafste jongetje in de klas en diens moeder mevrouw Nugent en het uithalen van ander kattenkwaad. Vervolgens begint de neergang. Als hij een paar dagen van huis is pleegt zijn moeder zelfmoord. Vader is constant dronken. Het plagen loopt uit de hand. Hij moet, net als zijn vader vroeger, ook naar de kostschool.
Ook daar weet hij zich aardig te redden maar fantasie en werkelijkheid beginnen door elkaar te lopen. Zijn zelfbedachte toneelspel, waarin hij het braafste en meest devote jongetje van de klas uithangt, slaagt. Hij wordt misdienaar. De in eerste instantie verzonnen maar daarna levensechte verschijningen van de maagd Maria, doen hem nog meer stijgen in de achting van de paters. Echter, als hij de seksueel getinte spelletjes die de pastoor met hem speelt naar buiten brengt moet hij van school af. ‘Als een rotte appel die uit de mand moet verdwijnen’, zoals hij zelf cynisch opmerkt. De pastoor gaat op retraite. Hij gaat terug naar zijn geboorteplaats waar zijn vader een baantje als slagersjongen voor hem heeft geregeld.