Imre Kertesz-Ik, de ander
Dit soms moeilijke boek uit 1997 is niet de beste eerste kennismaking met Imre Kertész (IM), die in 2002 de Nobelprijs voor Literatuur won. Dit werk was voor deze lezer een introductie tot zijn gedachtegoed. Het beschrijft zijn talloze buitenlandse reizen tussen 1993 en 1995 naar literaire evenementen. Het ware misschien beter geweest eerst zijn romans te hebben gelezen. Maar na lezing van zijn biografie op internet zou de term ‘romans’ weleens ongepast kunnen zijn.
IM overleefde Auschwitz en werd als 15-jarige bevrijd uit Buchenwald. Zo’n ervaring blijft elk normaal mens zijn leven lang bezighouden en bepaalt voortaan toch zijn wereldbeeld en zijn zelfbeeld, zeker als schrijver. Want als zijn opgeschreven herinneringen primair als romans (literaire fictie) worden beschouwd, is er toch iets mis met Europa en de rest van de wereld.
In het nieuwe Hongarije voelt IM zich steeds meer een outsider. “Jood” is een modieus scheldwoord geworden. Hij voelt zich nog meer een vreemdeling dan voor en tijdens de communistische tijd. En ziet aanzetten tot ergere dingen, wanneer door burgers en soldaten van buurland Servië naar hartenlust wordt gemoord en verkracht, terwijl in Boedapest skinheads in camouflagebroeken zoeken naar slachtoffers. Dus reist hij als auteur en vluchteling van hot naar her om maar zo weinig mogelijk de lucht van zijn geboorteland te hoeven inademen.
Dit is een dagboek vol zelftwijfel en polemiek met verleden, heden en toekomst via citaten van grote auteurs en denkers. Hij vreest (in 1997) een nieuwe golf van rechts-extremistisch populisme in Europa. In zijn Hongarije won onlangs een rechtse, xenofobe, populistische partij genoeg stemmen om invloedrijk te worden. En extreem rechtse (en –linkse) sentimenten winnen helaas bijna overal aan populariteit in Europa. Deze lezer vindt dat alleen een robuust politiek midden Europa een garantie voor een toekomst zonder excessen.