Noreen Gilpatrick-Lied voor een dode
Op het moment dat Paul Whitman voor het eerst voet aan wal zet op het kleine, verlaten eiland voor de kust van de staat Washington, voelt hij dat er iets grondig mis is. Het eiland heeft iets beklemmends en Pauls eerste indruk voorspelt niet veel goeds... Het huis waarin hij moet gaan wonen stinkt, een afschuwelijk doordringende geur, die maar niet weggaat en die Paul niet thuis kan brengen. De drie piano's die hij zou moeten restaureren zijn niet gewoonweg slecht onderhouden, maar zien eruit alsof ze in blinde razernij met een bijl zijn bewerkt. En alle pianosnaren zijn weggehaald... op één na: die hangt als een welkomststrop in zijn kleerkast. De eilanders houden zich afzijdig en zijn allesbehalve vriendelijk. Maar ze houden Paul van seconde tot seconde in de gaten en weten precies wat hij doet. Langzamerhand krijgt Paul het onbehaaglijke gevoel dat er op het eiland iets verschrikkelijks aan de hand is, iets wat hij niet begrijpt, maar wat wel met hem te maken heeft. De eilandbewoners weigeren echter ook maar één woord los te laten. Als Paul erachter komt dat de afgelopen tijd diverse mensen spoorloos verdwenen zijn, zit hij hopeloos in de val. Niemand weet waar hij is; hij heeft geen telefoon; en de eilanders weigeren hem terug te brengen naar het vasteland. En dan vallen er doden..