De dagboeken van Wim Kan-1957-1968
‘Het was me het jaartje wel’. Zo luidt de titel van Wim Kans tweede oudejaarsconference, waarmee hij glorieus 1957 in stapt. Dit radiooptreden is het begin van een traditie die Kan en oudejaar verder onverbrekelijk aan elkaar verbindt. 1957 is het jaar waarin de Partij van de Arbeid bij de kamerverkiezingen de grootste partij van het land wordt en dr. Willem Drees wederom de opdracht aanvaardt een kabinet te vormen. Op het wereldtoneel duurt de koude oorlog voort. Nasser annexeert het Suezkanaal en het vreemdelingenlegioen probeert heftig Algerije voor Frankrijk te behouden. De wet op het kijkgeld wordt ingesteld (ƒ 30, - per jaar) en de zendtijd van de televisie wordt bepaald op tien uren per week. Wim Kan waagt zich op de televisie in een lang interview met A. Viruly en is blij dat iedereen dat snel vergeten is. Hij zegt zelf: Televisie is een modern monster waar we nog mee moeten leren omgaan. In de zomer vindt de première plaats van het tiende naoorlogse programma van Kans abc-cabaret, ‘Engelen en Spoken’. De zeven engeltjes Nelly Wiegel, Marjan Berk, Sant Heijermans, Marlene Gobau, Dorien Mijksenaar, Mieke Kemmers en Margriet de Groot staan samen met Peter van Hattum onder de strakke leiding van Corry Vonk. Er is ook een gastengel. In de zomerbespeling in Diligentia, Den Haag is dat Cilli Wang, op de zware tournee die volgt is dat Albert Mol. Kan zelf laat zich voor de pauze niet zien. Hij komt meestal laat het theater binnen ‘een uurtje spoken’ waarbij pianist Ru van Veen hem begeleidt. Opvallend is dat Wim Kan ondanks de aanwezigheid van impresario Saks zakelijk erg veel zelf doet en zo nog volop in de dagelijkse realiteit staat. De telefoon rinkelt onophoudelijk, de dagen zijn vol afspraken en besprekingen en Kan verbaast zich dat het echte succes voor hem nu pas, na bijna vijfentwintig jaar, begint.